Stichters

Gravin van de Werve - della Faille

Mevrouw gravin van de Werve della Faille werd in 1759 te Antwerpen geboren, als zevende kind in een rij van acht in het gezin van majoor Jacobus della Faille, burgemeester van Antwerpen. De familie behoorde tot de gegoede Antwerpse adel.

Op 28-jarige leeftijd huwt zij met de veel oudere weduwnaar Charles Bernard van de Werve, graaf van Vorselaar. In de woelige periode van de Franse revolutie (1789-1799) is hij burgemeester van Antwerpen. In de winterperiode verblijven zij in de Keizerstraat te Antwerpen en in de zomer wonen ze op het kasteel te Vorselaar.

De vroomheid en milddadigheid van de graaf en de gravin waren bekend. In hun testament van 1818 zijn verscheidene schenkingen voorzien o.a. voor de parochie en de pastoor van Vorselaar en voor ‘un ex-jésuite’. Met de laatste is wellicht Lodewijk Vincent Donche bedoeld.  Lees hier de uitgebreide versie.

Lodewijk Vincent Donche

Lodewijk Vincent Donche werd geboren in Brugge op 18 juli 1769. Hij kreeg thuis privéonderricht van een jezuïet. In de woelige tijd tussen het Oostenrijks bewind en de Franse bezetting vatte hij zijn priesterstudies aan. Hij werd gewijd in Keulen op 18 september 1795.

Donche werkte als geheim missionaris in Brugge en omstreken. Franse soldaten zaten hem dikwijls op de hielen maar hij was hen altijd te slim af. Hij heeft ook het Heilig Bloed voor Brugge gered en zorgvuldig verborgen gehouden tijdens deze moeilijke jaren. In 1814, na de Franse periode, trad hij in bij de jezuïeten en na een verblijf in Amsterdam kwam hij naar Antwerpen, waar hij gravin van de Werve-della Faille van Vorselaar leerde kennen. Lees hier de uitgebreide versie.

Eerste meesteressen

Voor technische vakken had men bedreven handen nodig, die men in Tilburg vond. Tilburg was een centrum van de textielindustrie en bovendien katholiek.

Met de kar werden twee meesteressen op 28 juni 1820 naar Vorselaar gehaald. Met name Maria Touwenberger, 32 jaar en naaister en Petronella Bakkers, 24 jaar en breister. Pater Donche noteerde al hun gegevens en van alle andere zusters die volgden in het Regelboek.

Maria Touwenberger bracht een kast en een tafeltje mee uit Tilburg. Deze bevinden zich nog steeds in het moederklooster in Vorselaar. 
In het archief vinden we onderstaande uitleg terug in de 'Verzameling geschriften 1820-1860'.

Op 12 oktober 1820 beschreven als "een groote kas, genoemd in 't hollands 'cabinet' van schrijnhout met 5 binne schuiven en 3 onder den voet".