Het allereerste artikel van de Regel uit 1834 vermeldde naast de naam ook de patroonheiligen die de congregatie koos.
'Deze saemenleving wenscht den naem te draegen van Congregatie der Christelijke Schoolen onder de bescherming van d’alderheijligste Maegd en Moeder Gods Maria, van de hh Engelen Bewaerders, en van den h Josephus Calasanctius, wiens feestdag gevierd wordt op 27 augusti.'
De keuze voor Sint-Jozef Calasanz en O.L.Vrouw van de Christelijke Scholen onderlijnt de specifieke oriëntatie van de congregatie naar het armenonderwijs.
Bovenstaande kaartjes werden door Jos Speybrouck voor de congregatie getekend.
Hij werd op 11 september 1556 geboren in de Spaanse plaats Peralta de la Sal, ten noordwesten van Lérida (Huesca) als zoon van de heer van Calasanz y Gastón. Hij studeerde aan de universiteiten van Lérida, Valencia en Alcalà en behaalde zijn doctorsgraad aan de universiteit van Barcelona. In 1583 ontving hij de priesterwijding. Negen jaar later verhuisde hij naar Rome, volgens zeggen, omdat hij daartoe in een visioen werd opgeroepen.
Meteen vielen hem de verwaarloosde kinderen op die overal rondzwierven en een losgeslagen leven leidden. In 1597 opende hij in het parochiehuis van de Santa Dorotea in Trastevere de eerste gratis lagere school voor arme kinderen van Europa. Met zijn medewerkers riep hij een nieuwe religieuze congregatie in het leven: ‘Het genootschap van reguliere priesters voor vrome scholen’, kortweg ‘piaristen genoemd naar het Latijnse woord ‘pius’ = ‘vroom’. Zoals de naam zegt legden zij zich toe op onderwijs en opvoeding van arme kinderen. Ze groeide uit tot een heuse religieuze orde.
Hij nam de naam aan van Jose a Matre Dei. Het was zijn trots dat oud-leerlingen priester werden en als missionaris werkten in verre streken als Bohemen en Polen. Maar gaandeweg hadden ze te lijden van interne conflicten en aanvallen van buitenaf. Dat laatste vooral van andere congregaties die soortgelijk werk deden voor de jeugd. Jozef zelf moest aftreden als algemeen overste, omdat hij van alle kanten verdacht werd gemaakt, en omdat zijn goede bedoelingen en plannen door vijandige types consequent in een kwaad daglicht werden geplaatst. Dwars door dit alles heen deden de piaristen op vele plaatsen hun heilzaam werk. Met als gevolg dat de orde uiteindelijk in ere werd hersteld. Jozef zelf heeft dat niet meer mogen meemaken. Hij stierf arm en verguisd en ligt begraven in de San Pantaleo kerk in Rome. Hij werd heilig verklaard door paus Clemens XIII in 1767.
Leest hier de uitgebreide versie.
Meerdere voorschriften uit de H. Regel van 1834 wijzen op de godsvrucht van Donche tot O.L.Vrouw, ondermeer:
– het rozenhoedje als dagelijks verplicht gebed voor de Kerk
– het rozenkransgebed voor overleden medezusters, op de recollectiedag, tijdens het werk, tijdens de lessen van handwerk
– de litanie tot O.L.Vrouw in het avondgebed
– de viering van het feest van O.L.Vrouw Onbevlekt Ontvangen en de voorafgaande vastendag
– de ceremonie van de professie met het overhandigen van de paternoster, die de zusters altijd zouden dragen, en de bijhorende gebeden.
Het geloof in beschermengelen heeft verschillende wortels. In Bijbelse verhalen verschijnen er vele engelen. Veelal zijn deze engelen boodschappers van God. Maar sommige engelen verschijnen als beschermengel. In het boek Tobias (ca. 200 v. Chr.) bijvoorbeeld wordt Tobias zonder het te weten vergezeld door de engel Rafaël op zijn reis om -het door zijn blinde vader in bewaring gegeven- geld te Rages in Medië te halen. In Psalm 91,11-12: wordt poëtisch het handelen van een beschermengel omschreven: ‘God heeft zijn engelen bevolen om u te beschermen op al uw wegen. Op hun handen zullen zij u dragen, opdat uw voet niet aan een steen zal stoten.’
bron: www.kuleuven.be/thomas
Copyright © All Rights Reserved